Lokale heffingen

Voorstel per belastingsoort

Onroerende- zaakbelasting (OZB)

De OZB aanslag wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak, de heffingsmaatstaf. De nieuwe vastgestelde WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2019 zijn bepalend voor het belastingjaar 2020. In 2020 worden voor alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen nieuwe WOZ-beschikkingen afgegeven die het hele jaar 2020 geldig zijn. De waarde van een woning in Apeldoorn is ten opzichte van peildatum 1 januari 2018 (aanslag 2019) gemiddeld met 8% gestegen. De gemiddelde waarde van een niet-woning is ten opzichte van de peildatum 2018 gelijk gebleven.

Gelet op onze nijpende financiële positie ontkomen we er niet aan om, naast alle ombuigingen binnen de beleidsprogramma's, ook de OZB in 2020 met meer dan inflatie te verhogen.
We verhogen de OZB aanslag voor woningen boventrendmatig, namelijk met extra 5,7%. Dit betekent inclusief inflatie een stijging van 7,2% voor de OZB aanslag voor woningen.
De OZB aanslag van niet- woningen verhogen we in 2020 met de macronorm, 4% inclusief inflatie.
In de meerjarenbegroting gaan we vanaf 2021 voor de OZB aanslag van woningen en niet-woningen weer uit van een jaarlijkse verhoging met inflatie.

Bovenstaande wijzigingen leiden tot de volgende OZB- tarieven voor 2020:

Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening

2019

2020

Gebruikersbelasting:

niet-woningen

0,3236%

 0,3366%

Eigenarenbelasting:

woningen
niet-woningen

0,1327%
0,4112%

 0,1317%
 0,4275%

Bij de berekening van de tarieven OZB is de indexering van de OZB aanslag uitgangspunt. Een waardedaling of waardestijging wordt verdisconteerd in het tarief. Een waardedaling leidt daarom tot een tariefstijging en een waardestijging leidt tot een tariefdaling. Omdat de waarde van niet woningen gelijk is gebleven, stijgen de tarieven voor niet woningen met 4%. Het tarief voor woningen daalt met 0,8%. Samen met de waardeontwikkeling van gemiddeld 8% leidt dat tot een verhoging van de OZB aanslag van gemiddeld 7,2%.

Macronorm wordt benchmark
In 2019 wordt de macronorm, de norm voor de totale opbrengsten OZB in Nederland, voor de laatste keer toegepast. In de plaats van deze norm komt een benchmark, waarin de ontwikkeling van de OZB, de riool- en afvalstoffenheffing wordt weergegeven. Het resultaat van de benchmark komt in de COELO-atlas die in maart 2020 uitkomt. Wij (en ook enkele andere gemeenten) hebben het verzoek neergelegd bij COELO om in de benchmark onderscheid te maken tussen woningen en niet- woningen.

Woningtarief voor dorpshuizen, sportaccomodaties en algemeen nut instellingen
Sinds 1 januari 2019 kan voor bepaalde niet-woningen een apart tarief in de verordening onroerende zaakbelastingen opgenomen worden. Het gaat hier om dorpshuizen, sportaccommodaties en andere sociale instellingen. De wet is gewijzigd als gevolg van het aangenomen amendement Omtzigt. De wettekst wijkt af van de toelichting in het amendement. De reikwijdte van de wettekst is daardoor onduidelijk. Op advies van de VNG wordt daarom gewacht om gebruik te maken van deze mogelijkheid totdat de wetgever de wet wijzigt.
De VNG blijft aandringen op duidelijkheid en heeft op 19 augustus 2019 de minister schriftelijk gevraagd hoe en wanneer zij de wetswijziging wil bewerkstelligen.

Van m3 naar m2
De Waarderingskamer heeft in 2016 besloten om met een overgangstermijn van 5 jaar alle gemeenten en uitvoeringsorganisaties de woningen verplicht te laten taxeren op basis van de gebruiksoppervlakte. Op deze manier sluit de waardering dichter aan bij de markt. Tribuut gaat, in samenwerking met de gemeentelijke BAG afdelingen, de omzetting voor de gemeente Apeldoorn uitvoeren.
U bent hier bij de eerste begrotingswijziging 2019 van Tribuut over geïnformeerd.

Rioolheffing

Naast de zorg voor inzameling en transport van afvalwater hebben gemeenten ook een regenwater zorgplicht en hebben zij een duidelijke rol als regisseur bij de aanpak van grondwaterproblemen. De gemeente is dus niet alleen verantwoordelijk voor het onderdeel afvalwater, maar voor de gehele gemeentelijke waterhuishouding. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op gebruikers van woningen en niet-woningen. De aanslagen rioolheffing worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De werkzaamheden, zoals opgenomen in het Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) zijn de basis voor de raming van de tarieven 2020. Bij het bepalen van het tarief is rekening gehouden met de verwachte volumeontwikkeling 2019.

Berekening kostendekkendheid van de rioolheffing in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

9.883.967

Inkomsten taakveld, excl. heffingen

-15.848

Netto kosten taakveld

9.868.120

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

668.272

BTW

1.757.339

Totale kosten

12.309.578

Opbrengst heffingen

12.192.209

Dekking

99%

Beleidsuitgangspunten
Het tarief is in 2020 niet volledig kostendekkend. In vier jaar tijd wordt toegewerkt naar een volledig kostendekkende exploitatie. De tariefschommelingen worden in de tussenliggende jaren geëgaliseerd. In de voorziening riolering is voldoende ruimte om deze schommelingen op te vangen.

De straatveegkosten worden voor 50% doorberekend in het tarief en de overige kosten, inclusief kwijtschelding, worden volledig doorberekend in het tarief.

De gemiddelde rioolheffing stijgt in 2020 trendmatig met 1,5%. Net als bij de OZB beïnvloedt de waardeontwikkeling van woningen en niet- woningen het tarief. Door de waardeontwikkeling van woningen (8%) daalt het tarief ten opzichte van 2019.

Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening rioolheffing

2019

2020

gebruikers (woningen en niet woningen)

0,0571 %

0,0536 %

Afvalstoffenheffing

In de brief aan u van 13 juni jl. en in de Tussentijdse Rapportage 2019 (behandeld in de PMA van 11 juli jl.) hebben wij u geïnformeerd over de implementatie van het recycleplan “Recycleservice 2025”. De uitrol van het omgekeerde inzamelen in zuidelijk Apeldoorn is gereed en voor noordelijk Apeldoorn in volle gang.
De inwoners van Apeldoorn laten zien goede afvalscheiders te zijn. De resultaten zijn zeer positief waarbij de hoeveelheid restafval terugloopt naar 80 kilo per inwoner. Het minder aanbieden van restafval heeft (echter) tot gevolg dat de opbrengst van het variabele deel van de afvalstoffenheffing (gebaseerd op het aantal aanbiedingen) terugloopt, terwijl dit niet wordt gecompenseerd door een kostendaling. Dit is de zogenaamde ”diftar-paradox” die uitgebreid is toegelicht in de raadsbrief van 13 juni jl.. Daarnaast is sprake van autonome ontwikkelingen die leiden tot stijging van kosten en daling van opbrengsten. Zo stijgen de kosten door de invoering van milieubelasting op de verwerking van restafval en lopen de opbrengsten terug van bijvoorbeeld gescheiden afval w.o. papier en PMD. De afvalstoffenheffing is in 2019 niet kostendekkend en de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing zal eind 2019 zijn uitgeput.

Voor 2020 hebben we de volgende begroting opgesteld.

Berekening kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

19.435.000

Inkomsten taakveld, excl. heffingen

-3.951.000

Netto kosten taakveld

15.484.000

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente en overige kosten

1.373.000

BTW

3.769.000

Totale kosten

20.626.000

Opbrengst heffingen

20.626.000

Dekking 

100%

Op basis van de nu bekende gegevens en inschattingen is de afvalbegroting aangepast aan de actuele ontwikkeling, maar er zijn onzekerheden en risico’s. Onder andere kent het PMD dossier onzekerheden (discussie producenten vergoeding, verantwoordelijkheids-afbakening, prijs op de wereldmarkt, acceptatie en afkeur). Ook is het maken van een goede financiële inschatting van kosten en opbrengsten op basis van aantallen ledigingen, tonnages rest- , PMD afval etc. lastig.
De kostendekkende begroting leidt tot een gemiddelde afvalstoffenheffing van € 295 per huishouden in 2020, een stijging met bijna 25% ten opzichte van 2019.

Beleidsuitgangspunten
Het afvalbeleid is gebaseerd op het recycleplan “Recycleservice 2025” dat juni 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld. De raming van 2020 en verder is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Voorlopig geen wijzigingen in het beleid van “Recycleservice 2025”. Ongewijzigd hoog serviceniveau.
  • Een 100% kostendekkend tarief (gedekt door de ruim 70.000 huishoudens). Geen beroep op de algemene middelen.  
  • Behoud van de financiële diftarprikkel t.b.v. maximaal scheidingsgedrag.
  • Geen wijzigingen in kwijtscheldingsbeleid, wel prikkel op scheidingsgedrag. De kosten van kwijtschelding worden gedekt uit het tarief van de afvalstoffenheffing.
  • Vorming van een buffer/egalisatievoorziening (eind 2019 nul) gezien het groot aantal in omvang wisselende variabelen.

Parallel aan het MPB proces stellen we de verordening afvalstoffenheffing 2020 op met de afvaltarieven 2020. De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast en een variabel gedeelte. Elk huishouden is het vast gedeelte verschuldigd dat bestaat uit één tarief per jaar, ongeacht de omvang van dat huishouden. Het variabele deel wordt berekend op basis van het aantal liters restafval. De tarieven hebben we nog niet in deze paragraaf van de MPB kunnen verwerken. Voorafgaand aan de besluitvorming over de MPB en de verordening zullen wij u daarom, zoals we u hebben toegezegd, in een technische bespreking over de afvalbegroting en de uitwerking van de tarieven informeren.

Ontwikkeling woonlasten

De gemeentelijke woonlasten betreffen voor huishoudens met een eigen woning, de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.
In onderstaande tabel wordt een totaalbeeld gegeven van de ontwikkeling van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van € 269.579, een stijging ten opzichte van vorig jaar met 8%. Op totaalniveau stijgen de gemiddelde woonlasten in 2020 met 11,8 %.

Onze woonlasten zijn in 2019 een stuk lager dan het landelijk gemiddelde van € 740 (bron: Coelo). Gelet op signalen van andere gemeenten, verwachten we dat de gemiddelde landelijke woonlasten in 2020 zullen stijgen. De stijging zal in het voorjaar van 2020 zichtbaar worden in publicaties van Coelo, waaronder de Atlas lokale lasten en benchmark gemeenten.
We kunnen nu nog niet overzien welke positie Apeldoorn ten opzichte van andere gemeenten in 2020 zal innemen.

Woonlasten

2019

2020

% ontw.

Gemiddelde woningwaarde

€249.610

€ 269.579

8%

Ozb

€ 331,23

€ 354,98

7,2%

Rioolheffing
Afvalstoffenheffing

€ 142,53
€ 236,66

€ 144,60
€ 295,00

1,5%
24,7%

Totaal

€ 710,42

€ 794,58

11,8%

Overige belastingen, heffingen en rechten

  • Parkeerbelastingen

In de gemeente Apeldoorn worden de parkeertarieven gebruikt om de kosten voor parkeervoorzieningen te compenseren en om het parkeren binnen de gemeente te reguleren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen parkeren voor bewoners, bezoekers en woon- werk parkeren. Het streven is zo min mogelijk auto’s langs de openbare weg te laten parkeren. Tarieven dragen bij aan het stimuleren van gebruik van alternatieven voor de auto voor woon- werkverkeer.

Voor de bepaling van de parkeertarieven wordt een gedifferentieerd systeem toegepast. Dit werd jaarlijks op basis van inflatie geactualiseerd. Op 21 maart 2019 is de nieuwe Parkeervisie vastgesteld waarin het nieuwe beleid voor parkeren en de tarieven is vastgesteld. De belangrijkste aanpassing van de tarieven is dat sprake is van een inflatiecorrectie van 4,2% zodat de tarieven in 2020 en 2021 gelijk blijven voor kort parkeren op het Marktplein en bewonersvergunningen. Ook is een kort parkeertarief van € 1,- per uur ingesteld in garages Haven Centrum en Brinklaan in dezelfde twee jaar. Bij de nieuwe vaststelling van tarieven per 1-1-2022 kan bezien worden of een correctie op basis van daadwerkelijke ontwikkelingen ten opzichte van de prognose noodzakelijk blijkt.

De verordening parkeerbelastingen is gewijzigd
De aanhef, de titel van artikel 1 en de in artikel 1 opgenomen definities zijn gewijzigd. De in artikel 1 opgenomen definities gelden ook voor op de verordening gebaseerde algemene regels, zoals het besluit van het college tot aanwijzing van betaald-parkeren gebied. Dat is in artikel 1 toegevoegd. Ook is toegevoegd dat het inloggen bij een centrale computer kan met een ander communicatiemiddel dan de (mobiele) telefoon.

  • Precariobelasting

Precariobelasting wordt geheven voor het gebruik van gemeentegrond. Hieronder valt niet alleen het plaatsen van containers langs- of op de openbare weg, maar bijvoorbeeld ook lichtbakken aan winkels die boven gemeentegrond hangen. Precariobelasting is een ongebonden belasting, waarbij de gemeente volledige vrijheid heeft in de vaststelling van de hoogte van de tarieven. Vooruitlopend op de hervorming van het lokaal belastinggebied wil het kabinet de precariobelasting op nutsleidingen afschaffen. Inmiddels is per 1 juli de precariobelasting voor kabels en leidingen afgeschaft. Er geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2022. Onder deze overgangsregeling kan maximaal naar het tarief zoals dat gold op 10 februari 2016 geheven worden. Voorgesteld wordt om de tarieven voor de precariobelasting te verhogen met 1,5% met uitzondering van de tarieven voor kabels en leidingen.

  • Hondenbelasting

Hondenbelasting is een algemene belasting. Dat houdt in dat de raad vrij is in de bepaling van de opbrengst: er hoeft geen relatie met de kosten te zijn. Voorgesteld wordt om de tarieven voor hondenbelasting te verhogen met 1,5%.

De verordening hondenbelasting is gewijzigd
In de vrijstelling voor een gehandicaptenhond die in hoofdzaak door een gehandicapt persoon wordt gehouden het woord "gehandicpatenhond" vervangen door "assistentiehond".

  • Toeristenbelasting

Voor de toeristenbelasting heeft uw raad in november 2016 besloten de tarieven met ingang van 1 januari 2017 voor vier jaar telkens te verhogen met 5%, naast de jaarlijkse correctie op basis van het consumentenindex cijfer. Het tarief voor de categorie hotels en pensions met drie sterren en hoger is in 2017 bevroren en besloten is dit tarief per 1 januari 2018 mee te laten lopen in de jaarlijkse verhoging. Het consumentenprijsindex cijfer van juni is 1,6%. De index voor 2020 bedraagt dus 6,6%.

  • Reclamebelasting

De tarieven voor de reclamebelasting 2017 zijn op 23 juni 2016 door de raad vastgesteld. De opbrengst van de reclamebelasting wordt, na aftrek van de gemeentelijke in- en uitvoeringskosten, als subsidie beschikbaar gesteld aan de stichting Centrum Management Apeldoorn. Aan de subsidie is de conditie verbonden dat de stichting met haar activiteiten de aantrekkelijkheid van de binnenstad versterkt. De tarieven reclamebelasting verhogen we met de inflatie van 1,5%.

  • Marktgelden

Het streven is om de warenmarkten kostendekkend te maken. Voorgesteld wordt om de tarieven niet verder te verhogen dan met de intern gewogen index (2,6%). De kosten zijn, ten opzichte van 2019 met € 80.000 verhoogd voor "duurzame uitwijklocatie markt". Hierdoor is de dekking verlaagd van 93% in 2019 naar 72% in 2020.

Berekening kostendekkendheid van de marktgelden in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

367.906

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

-57.528

Netto kosten taakveld

 310.378

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

103.444

BTW

41.573

Totale kosten

455.395

100%

Opbrengst heffingen

325.758

Dekking

72%

  • Grafrechten

Voorgesteld wordt om de tarieven van de grafrechten per 2020 gemiddeld te verhogen met 2,6%. Hiermee zijn de grafrechten kostendekkend.
Een aantal tarieven in de verordening Grafrechten 2020 worden niet geïndexeerd om meer balans te krijgen in de tariefstelling tussen de kosten van cremeren en begraven.  

Berekening kostendekkendheid van de grafrechten in €

kosten taakveld incl. (omslag)rente

507.942

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

-116.329

Netto kosten taakveld

391.613

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag) rente

1.211.999

BTW

41.057

Totale kosten

1.644.669

100%

Opbrengt heffingen

1.644.669

Dekking

100%

  • Leges en rechten

De verschillende leges en rechten die worden geheven, worden in principe verhoogd met 2,6%.
Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals leges burgerzaken, is rekening gehouden met wettelijk vastgestelde tarieven.
De leges voor burgerzaken hebben in hoofdzaak betrekking op wettelijke tarieven. De dekking voor de leges voor het publiek domein is verlaagd van 50% in 2019 naar 36% in 2020. Dit komt door een stijging in de personeelskosten (extra claim) van 1 fte ten behoeve van de vergunningen.

Berekening kostendekkendheid van de leges burgerzaken (inclusief) Naturalisatie) in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

1.838.008

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

0

Netto kosten taakveld

1.838.008

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

585.813

BTW

39.546

Totale kosten

2.463.367

100%

Opbrengst heffingen

1.907.480

Dekking

77%

Berekening kostendekkendheid van de leges Publiek Domein in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

278.858

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

0

Netto kosten taakveld

278.858

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

211.726

BTW

0

Totale kosten

490.584

100%

Opbrengst heffingen

239.964

Dekking

36%

Beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten zijn opgenomen in de legesverordening:

  • Het verstrekken van een digitaal aangevraagd uittreksel voor een persoon is goedkoper dan indien dit aan de balie of schriftelijk wordt aangevraagd.
  • De maximale tarieven van reisdocumenten en rijbewijzen worden door het Rijk vastgesteld. De gemeente hanteert deze maximumtarieven.
  • Het Rijk stelt de tarieven voor naturalisatie, Verklaring omtrent gedrag, uittreksel Burgerlijke Stand, verklaring huwelijkstoestemming en bewijs van in leven zijn vast.

Berekening kostendekkendheid van de leges omgevingsvergunning, activiteit bouwen in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

3.401.399

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

0

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

1.019.179

BTW

373.006

Totale kosten

4.793.584

Opbrengst heffingen

4.793.584

Dekking

100%

Het legestarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen, is in 2020 2,4% van de bouwkosten. We zien in 2020 een stijging van het aantal grote aanvragen en van onze kosten (met name van de loonkosten). Wij verwachten met deze leges opbrengsten de kosten te kunnen dekken. Eventuele tekorten worden gedekt uit de opgebouwde voorziening.

Beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten tarieven omgevingsvergunning, activiteit bouwen zijn opgenomen in de legesverordening:

  • Volledige kostendekking (100%) van de taak vergunningverlening voor de activiteit bouwen (voorheen bouwvergunningen) bij alle betrokken organisatieonderdelen.
  • Het beschikbaar zijn van een buffer in de vorm van de egalisatievoorziening bouwleges in relatie tot de risico's vanuit de bedrijfsvoering en continuïteit in de tariefstelling.
  • Kruissubsidiëring binnen het tarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen. Vergunningen met een lage bouwsom zijn niet kostendekkend.  Hiervoor is gekozen om de drempel voor het indienen van aanvragen voor kleine plannen zo laag mogelijk te houden en daarmee te bevorderen dat aanvragen voor omgevingsvergunningen worden ingediend. Een hoge drempel kan de clandestiene bouw bevorderen en daarmee de handhavingstaak vergroten. De kosten van handhaving dienen uit de algemene middelen opgebracht te worden.
  • Normkostensystematiek: voor nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen wordt de zogenaamde normkostensystematiek toegepast. Hierbij worden de leges berekend aan de hand van een vast bedrag per vierkante meter gebruiksoppervlakte. Met deze systematiek wordt ten dele tegemoet gekomen aan de kritiek op de berekening van bouwleges aan de hand van alleen de bouwkosten omdat dan grote projecten relatief veel meer betalen dan de kleine initiatieven (kruissubsidiëring). De vastgestelde normkosten komen hier enigszins aan tegemoet door kortingspercentages toe te passen op de grotere gebruiksoppervlaktes zodat hier enige nivellerende werking van uitgaat. Bovendien is het zo dat normkosten objectief zijn vast te stellen.
  • Door de ervaringen in ons energieloket hebben we een goed beeld van de gevallen waarin leges een belemmering kunnen zijn om tot duurzaamheidsmaatregelen over te gaan. De tarieven voor de leges zijn daarom waar mogelijk zo vastgesteld dat leges geen onnodige drempel vormen voor het uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen bij bouw en verbouw. Dit betreft lagere leges bij het plaatsen van zonnepanelen, warmtepompen, installaties voor warmteterugwinning en laagtemperatuursystemen (en een combinatie van de laatste twee maatregelen).
ga terug